You are currently browsing the category archive for the ‘pubers’ category.

Help mijn vriendin danst beter!

Tien jaar is ze en alles maar dan ook alles lukt Evita heel gemakkelijk. Haar vriendinnetje Madeleine heeft precies hetzelfde. Met tien jaar waren beide meiden volgroeid in hun kind zijn. Geweldig om te zien. Beiden zijn lid van een dansschool waar ze bij de starselectie dansen. Ze hebben een geweldige dansdocente die alles uit hen weet te halen. De meiden hebben op en top plezier. Alles lijkt vanzelf te gaan. Ze winnen met hun ploeg voortdurend. Meiden uit andere groepen zijn wel een beetje jaloers op het succes van de starselectie.

Maar na een paar jaar, de meiden zijn twaalf jaar, gebeurt er iets vreemds.  Evita begint wat moeite te krijgen met het hoge niveau waarop ze dansen. Ze begrijpt niet hoe het kan en doet nog meer haar best en traint thuis ook nog eens extra. Maar wat ze ook doet, de flow is weg. Ze is er steeds erg verdrietig over, vooral omdat Madeleine niet alleen haar niveau houdt maar ook nog eens beter wordt. Op de wedstrijden halen ze niet meer eerste plekken maar zakken ze wat weg in het klassement. Met Evita zijn er nog drie meiden met wie het wat minder gaat. Hierdoor komt er wat geroezemoes in de groep. De meiden verwijten het elkaar wat en de goede sfeer lijkt weg te zakken. Tot overmaat van ramp was hun vaste dansdocente Maartje er ook nog een poosje tussenuit geweest in verband met een wereldreis  die ze gemaakt had, maar gelukkig neemt ze de lessen weer over.

In een oogopslag ziet Maartje wat er aan de hand is en ze gaat in gesprek met de meiden.  “Hoe goed gaat het dansen de laatste tijd?”

De verhalen komen meteen los. De meiden vertellen dat er strijd is ontstaan en het niet zo lekker loopt. Het is net of alles minder gaat en het lijkt of Evita en een aantal andere meiden minder presteren dan ze gewend waren, terwijl Madeleine vooruit is gegaan.

Maartje glimlacht en vertelt de meiden dat het logisch is wat er gebeurd. Ze vraagt:” Wat zien jullie op dit ogenblik voor verschil tussen Madeleine en Evita?” Het blijft stil en de meiden kijken Maartje vol verwachting aan. “Kijk Evita is hard gegroeid de laatste  maanden en maakt momenteel nogal een groeispurt door, terwijl Madeleine veel minder snel gegroeid is. Hierdoor is haar zwaartepunt in het lijf veranderd terwijl de dansen die in het geheugen van haar hoofd en lijf zitten uitgaan van een lagere zwaartepunt. Haar ogen zitten nu ook letterlijk hoger waardoor ze haar omgeving anders waarneemt. Haar ogen vertellen haar brein waar haar lichaam zich bevindt ten opzichte van de horizon. Samen geven de ogen en het evenwichtsorgaan aan het brein door of je wel of niet goed staat en hoe je beweegt. Denk maar eens terug aan je kleuterschool, die ziet er nu veel kleiner uit dan jij je herinnert. Met een moeilijk woord noemen we dit proprioceptie. In de puberteit gebeurt het vaak dat de motoriek een paar jaar wat van slag is. Zodra je uitgegroeid bent kom je terug op niveau en kun je weer door ontwikkelen. Ik ga de groep daarom splitsen, zodat de langzame groeiers die geen last van een groeispurt hebben door kunnen gaan op het niveau waarop we nu werken en voor de groeiers maken we een aparte groep met extra motorische oefeningen. Over een paar jaar kunnen jullie weer bij elkaar komen. Dit is precies ook het verschil tussen vroegbloeiers en laatbloeiers. Er zijn mensen die hun top voor hun twintigste bereiken en anderen tussen hun vijfentwintigste en dertigste. Leuk he al die verschillen.?”

De meiden kijken elkaar aan, halen opgelucht adem en spontaan knuffelen ze elkaar. Dan barsten de verhalen van herkenning los.

Maartje glimlacht en is blij met haar meiden.

Mijn droom voor het onderwijs: focus op talent en experiment

Stel je eens voor: een school waar kinderen voor de deur staan te trappelen om naar binnen te gaan. Kinderen die willen weten hoe de wereld in elkaar steekt en gefaciliteerd worden door een leerkracht die permanent leersituaties creëert vanuit de behoefte van de leerling, de actualiteit, de samenleving, het bedrijfsleven of de school zelf. Niet de leerstof, maar de behoefte van de leerling staat centraal. Wanneer dit het geval is, hebben kinderen een natuurlijke focus en gretigheid om die behoefte te vervullen. Hebben ze daarbij ook de kans om hun eigen talenten te gebruiken, dan gaan ze graag aan de slag en leren ze met plezier. Ze doen dit ook wanneer ze ruimte krijgen om te experimenteren en daarbij ook de kans om dingen te laten mislukken, fouten te maken.

Kinderen beschikken over verschillende soorten talenten. Koppelt een leerkracht deze aan elkaar, dan nodigt hij niet alleen ieder kind uit om het beste van zichzelf te ontwikkelen en in te zetten, maar haalt hij ook het maximale uit de kwaliteit van de groep als geheel.
Sociaal talent bijvoorbeeld, wordt dan gekoppeld aan technisch talent en creatief talent gaat samen met talent voor ondernemerschap. Voer je daarbij ook een andere manier van lesgeven in, dan kunnen kinderen nog meer kwaliteit ontwikkelen. Een deel van de informatie kunnen ze zelf opzoeken en lessen kunnen ook digitaal of in filmpjes worden gegeven. Doe je dit op de wijze waarop bijvoorbeeld Robbert Dijkgraaf dat voor DWDD University doet, dan heb je een aansprekende les van hoog niveau. Topdocenten zouden ook op andere terreinen dergelijke lessen kunnen maken. De huidige manier van uitleggen wordt overbodig. Dat betekent niet dat de leerkracht in de klas dit ook wordt. Integendeel. Hij of zij krijgt veel meer ruimte om te inspireren, uit te dagen, creatief te zijn en het antwoord op de behoefte van dit ene kind te organiseren.

Stel die enthousiaste leerlingen die voor de deur stonden te trappelen, zijn de klas ingegaan en stel dat vandaag in die klas ‘meten en weten’ centraal staat. De hele groep heeft gekeken uit welke aspecten dit onderwerp bestaat, wat ze al weten en wat ze nog willen onderzoeken. Daarna is iedere leerling vanuit de eigen belangstelling en met het eigen talent aan de slag gegaan met een deelaspect. De een onderzoekt de geschiedenis van meten en weten, de ander kijkt of er een verschil is in de manier waarop landen hiermee omgaan, weer een ander gaat aan de slag met meten en weten in de kunst of de muziek en een laatste groepje kinderen gaat aan de slag met de rekenkundige en wiskundige aspecten van meten en weten. De klas gonst van de bedrijvigheid. Er is een ruimte waarin kinderen in stilte onderzoek doen, er is ruimte voor overleg, voor experimenten en voor presentaties. Kinderen zitten soms, maar ze bewegen ook, en ze ontspannen. Ze maken gebruik van het gegeven dat beweging de ontwikkeling van het brein en het leren bevordert. En ze passen dat vlekkeloos in het thema in.
Geen voorgekookte methodes meer, alles wat er te leren valt openbaart zich iedere dag weer. Kennis staat wel op internet, we hebben onderzoekers, uitvinders, ondernemers, uitvoerders en teamspelers nodig die iets met deze kennis kunnen doen.

Mijn droom: gretige en enthousiaste leerlingen en leerkrachten met als gezamenlijke focus talentontwikkeling en experiment om als mens en samenleving te groeien waardoor er overvloed voor iedereen ontstaat. Met een waanzinnig rendement: meer eigen verantwoordelijkheid, gesocialiseerde klassen, focus, ambitie, plezier en motivatie. Kindkracht dus!

Het is de middag van oudjaarsdag, ik rijd  rustig over een landweggetje naar het carbidschieten, wat even verderop in het weiland is toegestaan. Het begint al wat te schemeren. Opeens zie ik  een vuurtje branden op de weg. Dichterbij gekomen staat er een auto naast het  vuurtje met een man erin die zoals het lijkt druk aan het praten is tegen de vuurstokers. Zodra wij aan komen rijdt hij iets verder en zet zijn auto neer. Ik ben dol op vuur dus ik stop pal naast het vuurtje. Een drietal opgeschoten jongens staat erbij. Ze ogen erg gewoontjes en misschien zelfs wel wat braaf. Ik draai m’n raam naar beneden en zeg lachend: ’Dat is een mooi vuurtje jongens, ziet er goed uit. Lekker warm ook’. Ik laat een moment van stilte vallen en zeg vervolgens, nog steeds lachend, ‘misschien wel wat een onhandige plek zo’n fikkie half op de weg. Sommige mensen vinden het vast eng om langs dit vuurtje te rijden en daar komt bij dat het asfalt er ook niet zo goed tegen kan. Wisten jullie dat? Er is vast een betere en veiligere plek om een oudjaar vuur te stoken. Wat vinden jullie?’

Een van de jongens kijkt me stomverbaasd aan en zegt  ‘Bent u niet boos? Moet u eens met die man in die auto hiervoor praten, die is hartstikke boos op ons. We willen het heus wel uitmaken hoor. Het brandt niet lang meer en gaat zo vanzelf uit’.

Ik trek mijn wenkbrauwen even op en lach hem toe. ’Hoezo moet ik dan boos zijn?’ Intussen was de man, een lokale hoogwaardigheidsbekleder, uit de auto voor ons uitgestapt en begon de jongens weer op boze toon aan te spreken. ‘Waar zijn jullie mee bezig, dit lijkt nergens naar. Weet je wel hoe duur asfalt is? Dat gaat helemaal kapot.’ De grootste jongen kijkt met een beteuterd gezicht naar de man. De beide andere jongens trekken zich nergens iets van aan en steken  nog even een rotje af. Gelukkig voor de boze mijnheer halen de jongens verder hun schouders op en doven het vuurtje. Mij kijken ze even aan met een blik van verstandhouding en naar de boze mijnheer gaat een blik van minachting.

Ik schud even met mijn hoofd en bedenk me dat deze man geluk heeft dat het niet een groepje jongeren betreft die minder tolerant en braaf zijn of die al wat drank op hadden. Zijn boosheid en ondertoon van agressie had gemakkelijk agressie kunnen oproepen.

Door de jongens op een andere manier te benaderen, met een glimlach en begrip voor hun behoefte om een vuurtje te stoken kreeg ik de blik van verstandhouding. Tja en dat een weg wat minder geschikt is om een vuurtje te stoken, bedenkt een stel opgeschoten knapen zich echt niet , vooral niet op oudjaarsdag.

Ik realiseer me dat er regelmatig gevallen van agressie zullen zijn die onbedoeld opgeroepen worden door goedbedoelende mensen, die menen hun burgerplicht te moeten doen. Helaas weten ze niet altijd de juiste toon aan te slaan en werkt hun ingrijpen contraproductief. Ze beroepen zich op hun volwassenheid, autoriteit of macht. Helaas voor hun werkt dat niet meer vanzelfsprekend in onze samenleving.

Gelukkig maar, want dat betekent dat we aardig op weg zijn naar gelijkwaardigheid in onze samenleving. Het is wel zo dat gelijkwaardigheid een volstrekt andere manier van benaderen vraagt. In plaats van boos te worden of macht uit te oefenen zal je een beroep moeten doen op het inlevingsvermogen en de verantwoordelijkheid van de ander. In de meeste gevallen zal de aangesprokene dan ervaren dat je een medestander bent die je attendeert op iets wat in beider belang is. Boosheid en machtsuitoefening roept tegenstand en weerstand op, omdat je je tegenover de ander plaatst en niet naast de ander gaat staan.

Het vraagt een forse omslag in denken en doen om dit te realiseren. Een mooie en uitdagende opgave voor het nieuwe jaar.

Ik ben kwaad en wellicht nog wat meer verontrust.

Hoe halen mensen het in hun hoofd om sommige jongeren vol te stoppen met ritalin of aanverwante producten die wellicht gelukkiger en effectiever zijn zonder deze medicatie.

Ik ken een meisje. Een eigenzinnige puber die volstrekt haar eigen pad wil volgen. Prachtig om te zien. Er is echter iets eigenaardigs met haar. Soms is ze er helemaal bij, maar vaker is ze van de wereld. In het begin begreep ik daar niks van. Hoe kon ze nu zo afwezig zijn?

Ik vroeg haar erna. Ze haalde haar schouders op en vertelde me dat ze het niet wist. Ik vroeg haar wat ze dan precies niet wist. Ze begreep niet wat ik bedoelde. Ik legde haar uit dat ze soms zo heerlijk pittig en eigenzinnig was en dan weer zo verward en volstrekt van de wereld. “Gebruik je drugs of medicijnen?”, vroeg ik haar. “Nee geen drugs, maar ik krijg wel een soort Ritalin want ik heb ADHD. Ik word daar rustig van.” “Wat gebeurt er dan als je hiermee zou stoppen?”, vroeg ik. “Dan word ik vet druk”, was het antwoord. Ze vertelde me dat ze al vanaf haar 7e jaar deze medicijnen slikt. Ik kon het bijna niet geloven. Mijn ongeloof trok haar aandacht, waarop ze zei dat het voor haar heel normaal was.

Ze vertelt regelmatig van haar problemen op school. Ze kan zich slecht concentreren en vergeet vaak haar afspraken. Ze mist heel veel scherpte en er ontgaat haar van alles. Ze krijgt dan ook regelmatig straf en als ik daarnaar vraag heeft het altijd te maken met dat ze zaken vergeet en ze onnozele vergissingen maakt. Ik bespeur geen moedwil van haar kant.

Ik zie haar stoeien met een leeftijdgenoot, maar ze laat tegelijktijdig met zich sollen. Dat is niks voor haar. Ik wil haar een beetje opzwepen maar ze komt niet los. Ik roep haar toe dat ik haar pit en vuur wil zien en dat ze best haar krengerigheid mag inzetten. Dan kijkt ze me aan en zegt:” Ja wat wil je, ik doe mijn best om een braaf meisje te zijn en vervolgens moet ik van jou een kreng zijn. Terwijl ze op school en thuis willen dat ik beter mijn best doe en naar ze luister.” “Wat wil jezelf?”, vroeg ik haar. Ze haalde haar schouders op. “Je moet de dingen doen die jij wil doen. Het is jouw leven. Je leert niet voor je ouders of docenten. Dat doe je voor jezelf,” zei ik.” Jij bepaalt wat je wilt en dat zorgt ervoor hoe dingen gaan lopen.. Je wil iets en dan ga je ervoor”. “Ja , dat is zo, ik wil heus wel maar ik word gek van iedereen die wat van me moet en ik vergeet ook heel veel, maar dat doe ik niet met opzet”.

Mijn hart breekt. Ik weet zeker dat dit meisje wel wil, maar hulp moet krijgen hoe ze helder kan blijven en haar focus kan richten. Het knaagt aan me, aangezien ik denk dat die ADHD-onderdrukker een grote rol speelt bij haar problemen. Ik heb haar al eens gevraagd of ze de afgelopen jaren nog eens bij de dokter was geweest , om te kijken of hoe het met haar en haar medicijnen ging. Daarop had ze ontkennend geantwoord. Ik vraag me af welke rol haar hormonen spelen nu ze in de puberteit is en hoe dit in interactie is met haar medicijnen. Ik weet het niet, want ik ben geen medicus. Ergens weet ik dat het niet klopt om een jongere alsmaar medicijnen te laten gebruiken, zonder na te gaan of het nog nodig is. Zo’n remmer dempt naast de drang om druk te zijn volgens mij tevens de levenslust. Ze schijnt lastig te zijn, alleen waarom merk ik daar niks van. Ik zie dat ze moeite heeft om dingen op te nemen en zaken vast te houden, maar dat heeft te maken met haar loomheid en dromerigheid. Ik hoor vaker mensen klagen over jongeren en pubers, wat ik oprecht niet begrijp. Zijn we vergeten hoe we zelf vroeger waren en nog steeds af en toe zijn? Ik heb vast ook ADHD, ik ben altijd druk en onrustig. Al ben ik blij dat ik dat mag voelen want hierdoor weet ik dat ik leef en besta. Ongetwijfeld zullen mensen zich soms storen aan mij, maar dat kan ook omgekeerd zijn. Ik gun vele kids dat ze bevrijd mogen worden van de chemische onderdrukkers, opdat ze wakker, onrustig en bewegelijk kunnen zijn. Als we ze hun ruimte en beweging gunnen, zullen ze wellicht door minder stil te zitten ook minder snel last krijgen van obesitas.

Ja ik ben kwaad en misschien is dit onterecht. Er zullen vast ook kinderen en mensen gebaat zijn bij dergelijke medicatie. Alleen het gemak waarmee kinderen, zonder dat ze controle hierop krijgen of tussenevaluaties hebben, dit soort pillen krijgen beangstigt me vreselijk. Tevens krijg ik een verontrustend gevoel over het feit dat de leraren en begeleiders van deze kinderen verbanden zoals hierboven geschetst niet door hebben. Er wordt dan moeite gedaan om een kind in het gareel te krijgen, maar het ontbreekt aan een precieze diagnose. Een kind hoeft niet in het gareel. Wij hoeven ze alleen maar te begeleiden en soms te begrenzen bij het zoeken naar, en bewandelen van, hun eigen weg.